De voorbereiding van één (= 1) maatwerkoptreden

 

 

Stel je voor: we gaan optreden op zaterdag 12 juni, op de landelijke dag van de Vereniging voor Manisch Depressieven en Betrokkenen (VMDB).
Thema: creativiteit en de manisch depressieve stoornis. We spelen ongeveer 30 minuten, daarna een nabespreking.

 

Oh, een kort optreden. Dat stelt niet zoveel voor. Wat scènes bedenken, teksten uitschrijven, een keer repeteren en dan, hopsakee, naar Utrecht.

 

En dan nu de keiharde werkelijkheid van creativiteit. Wie had het ook al weer over de verhouding tussen transpiratie en inspiratie? Vier spelers komen op een gure herfstavond (midden in de lente) bij elkaar om de opzet van het optreden te bespreken. Ideeën buitelen over elkaar heen: een manische psychiater? Is dat iets?
Een sollicitatiescène waarin iemand met manisch depressiviteit haar wisselende stemmingen als sterke kwaliteit opvoert? Een familie opstelling met de ‘alter ego’s van een bipolair? Iets met fragmenten uit het dagboek van Virginia Woolf?
Vier spelers, keer 3 uur = 12 uur

 

Een paar weken later. Hetzelfde repetitielokaal als de vorige keer: de Zaal in Arnhem.
Spelen! Scènes in de grondverf zetten. Kan het hier niet wat sneller, daar misschien een iets rustigere opbouw?
Hoe maken we het optreden minder statisch, en – altijd een heikel punt – hoe maken we mooie overgangen tussen de scénes?
Vier spelers, keer 3 uur = 12 uur

 

Een week later. De laatste repetitie voor het daadwerkelijke optreden.
Een paar keer in snel tempo door de scènes heen (een ‘Italiaantje’ heet dat in vaktermen).
Waar sta ík ook al weer? Wanneer kom jíj op? Wanneer start de muziek?
Discussie over één van de scènes. Iemand zegt: ‘gewoon schrappen’. De ander: ‘nee, want dan slaan we een gat in de voorstelling. Moet je nooit doen!’
Gezucht. Gefronste wenkbrauwen. ‘Dat wordt niks zo, overmorgen’.
Maar dan, één speler komt met een mooie oplossing: als we die ene monoloog nou eens terug laten komen in de laatste scène en dán de muziek erin?
Uitproberen. Yes! Het werkt!
Vier spelers, keer 3 uur = 12 uur.

 

En dan….12 juni. De rit naar Utrecht, in de auto worden dialogen gerepeteerd, de overgangen (altijd die overgangen..) doorgenomen.
In de Mesketon kleedruimte opzoeken, grimeren, overgangen doornemen.
Vlak voor het optreden de zenuwen, nerveus friemelen aan de headsets, de gezamenlijke yell (“Yes we can!”).
En dan…spelen, met energie, lol, kwaliteit, overtuiging. Een enthousiast publiek. Bloemen namens de VMDB. Een leuk nagesprek met een zaal vol met lotgenoten. Doodmoe, maar heel tevreden naar huis.
Vier spelers, keer 4 uur= 16 uur.
TOTAAL: 52 uur = 3.120 minuten = 30 minuten.

 

Thuis suf op de bank. Nagenietend.
Een huisgenoot: ‘jullie moesten vandaag spelen hé?’
‘Ja’.
‘Hoe lang moest je spelen?’
‘Nou, een half uur ongeveer’
‘Oh, dat was dus zo gepiept! Ga je nog even mee de stad in?’

 

John van de Ven